De chemiesector speelt een cruciale rol wat betreft de verduurzaming van onze samenleving. Om de Europese doelstellingen van 2030 en 2050 te halen, zullen alle betrokken actoren dan ook optimaal moeten samenwerken. Een besef dat leeft bij onze debatpartners: “De businessapproach wordt helemaal anders.”
Tekst: Joris Hendrickx – Foto’s: Kris Van Exel
Wat zijn de grote opportuniteiten op het vlak van duurzaamheid in de chemie?
Ivan Pelgrims: “Het hele proces waarbij we uit koolstof producten opbouwen, gebeurt door chemie. Ik ben ervan overtuigd dat we de koolstofbron uit fossiele brandstoffen gedeeltelijk zullen kunnen vervangen door een koolstofbron uit gerecycleerde CO2. Daarnaast ontwikkelen we nu ook additieven om recyclages te verbeteren of mogelijk te maken. Zo kan men bijvoorbeeld rubberen voertuigbanden dankzij de toevoeging van een additief aan het einde van hun levensduur verwerken tot asfalt.”
Steven Peleman: “De chemie is een onmisbare factor om naar een duurzame samenleving te gaan. We kunnen de voordelen ervan niet meer wegdenken uit onze maatschappij.”
Greet Van Eetvelde: “Onze sector is inderdaad een vitale partner wat betreft de verduurzaming van onze samenleving. We kunnen die rol echter enkel vervullen indien we ook in staat zijn om nieuwe investeringen te realiseren in Europa en onze chemiecluster in Antwerpen te verjongen. Deze technologische vernieuwing bevordert verduurzaming en is tevens noodzakelijk om de economische slagkracht van onze sector, die zeer exportgericht is, te handhaven. Enkel zo zullen we kunnen voldoen aan de klimaatdoelstellingen.”
Jan Van Havenbergh: “Verduurzaming in de chemie heeft ook een versnelling en verdieping gekregen, denk maar aan CO2-emissies, energievoorziening, grondstoffen, enz. Investeringen in nieuwe processen en assets zijn daarom essentieel.”
Moonshot, een baanbrekend innovatieprogramma van de Vlaamse overheid, helpt bedrijven om hun CO2-uitstoot drastisch te verminderen tegen 2050.
Jan Van Havenbergh, Moonshot Manager Catalisti
Greet Van Eetvelde: “De opportuniteiten zijn in ieder geval gigantisch. Onze sector is al vele jaren een voortrekker op tal van domeinen waarmee we onze samenleving duurzamer kunnen maken. Maar ook intern zijn er in onze bedrijven heel wat mogelijkheden op het vlak van onder meer grondstoffen, energie, processen en emissies. De levensdraad van de chemie is nu eenmaal om voortdurend verbeteringen te realiseren. Een sprekend voorbeeld hiervan is Project ONE, onze geplande investering in Antwerpen: door de best beschikbare technologieën in te zetten, zal deze ethaankraker koolstofemissies hebben die ruim de helft minder zijn dan de 10% beste performers van vandaag. Op die manier creëren we een nieuwe benchmark in de sector en bouwen we mee aan een duurzame toekomst.”
Paul De Bruycker: “Toch plukken we vandaag vooral nog het laaghangende fruit. Voor de reductie die we tegen 2030 moeten realiseren, zal onze sector een grote rol spelen omdat ze de essentiële producten zal leveren om dat mogelijk te maken. Daarnaast zullen we ook veel efficiënter gaan produceren door bijvoorbeeld clustering, warmtenetwerken en stoomnetwerken. Toch zal dat ons nog niet tot een koolstofneutrale maatschappij brengen. Voor de doelstellingen van 2050 zullen er nog heel wat meer stappen nodig zijn. Maar ik ben er wel van overtuigd dat dat zal lukken.”
Steven Peleman: “De voordelen gaan trouwens verder dan één bestaand bedrijf. Er ontbreken in het licht van de circulaire economie nog heel wat stukken in de waardeketen, niet enkel in de chemie, maar ook in andere sectoren. Door die op de juiste manier aan elkaar te schakelen, zullen we een groter geheel van opportuniteiten kunnen creëren waar iedereen bij wint.”
De chemiesector, die soms controversieel is geweest omwille van vervuiling, zal nu echt wel dé bakermat worden van een betere wereld.
Nancy De Groof, VP Business Development Oiltanking
Nancy De Groof: “Ten eerste zal de chemie, die soms controversieel is geweest omwille van vervuiling, nu echt wel dé bakermat worden van een betere wereld. Onze kennis is immers onontbeerlijk om de uitdagingen en problematieken van morgen aan te pakken. Als chemische bedrijven hun kennis flexibel en slim inzetten, zullen ze er bovendien ook voor kunnen zorgen dat afval een competitieve en waardevolle grondstof kan worden. Met andere woorden: afval zou wel eens geld kunnen genereren. De kennis binnen Oiltanking is essentieel om de uitdagingen van morgen mee aan te pakken. Wij zijn dan ook een integraal onderdeel van de logistieke keten van onze klanten, waardoor wij sterk kunnen bijdragen aan een duurzame toekomst. Hoewel subsidies in het begin zeker belangrijk zullen zijn, zal de recuperatie van afval uiteindelijk een financiële meerwaarde opleveren. De nieuwe pyrolyse- en/of syngastechnologieën die bijvoorbeeld van plasticafval en/of rubber nieuwe moleculen kunnen maken, alsook de mogelijke koppeling van CO2/CO aan waterstof, zullen ervoor zorgen dat afval dé nieuwe feedstock zal worden voor onze industrie.”
Wat is de meerwaarde van biogebaseerde chemie?
Charles-Albert Peers: “We zijn met ethanol de enige industrie waarvan de producten ieder jaar door externe partijen gecertifieerd moet worden om te bewijzen dat ze duurzaam zijn. Hierdoor kunnen we met zekerheid zeggen dat onze producten meer dan 90% duurzamer zijn dan benzine. Toch is dat niet het einddoel. We zullen moeten evolueren naar zero emission en koolstofneutraliteit. Dat zullen we enkel kunnen bekomen met een volledig groene energiebron of door de CO2-uitstoot te capteren en te hergebruiken. Van onze fermentatie capteren we reeds 100% van de CO2-uitstoot en we werken aan projecten om ook onze fossiele uitstoot te capteren. Ons doel is om al tegen 2030 een 100% klimaatneutrale productie te bereiken. Het traditionele chemische productieproces verbruikt bovendien enorm veel energie, terwijl je quasi hetzelfde product kan produceren met een fermentatieproductie op lage temperaturen die minder energie nodig heeft en biogrondstoffen gebruikt.”
Paul De Bruycker: “Er is zeker een rol weggelegd voor biogebaseerde chemie, maar we moeten er dan wel voor zorgen dat die niet in conflict komt met andere duurzaamheidsdoelstellingen. In het kader van voedselvoorziening, behoud van bodemkwaliteit en biodiversiteit zullen we onze middelen niet onbeperkt uit de natuur kunnen halen. We zullen dit dus wel degelijk moeten aanvullen met koolstof van fossiele oorsprong, waarbij die koolstof in een gesloten keten wordt gecapteerd en hergebruikt. De definitie van duurzaamheid evolueert bovendien continu. Ook de uitstoot van biogene koolstof zal in de toekomst mee opgenomen worden in de balans. De chemie gebruikt koolstof, en dat is een regenereerbaar product. Om het regenereerbaar te maken hebben we echter enorme hoeveelheden energie nodig. Die energie zal groen moeten zijn en op een efficiëntere manier dienen te worden aangeleverd dan de fotosynthese in een natuurlijk proces.”
Steven Peleman: “De vergelijking tussen biogebaseerde en fossiele grondstoffen moet juist gebeuren. Ook de externaliteiten moeten worden meegerekend. Ik vind dat bio zeker een plaats verdient, maar de bestaande supply chains van de chemie vervangen, zal het niet meteen doen.”
Nancy De Groof: “De balans moet inderdaad goed zitten, en daarom moeten we steeds voorzichtig naar het grotere geheel kijken. Op politiek niveau gebeurt dat helaas niet altijd. Waar komen de grondstoffen vandaan? Hoe worden ze bedelft? Wordt er groene energie gebruikt? Als dit allemaal klopt, ben ik zeker voorstander van biogebaseerde chemie, maar de wetgever moet hier wel voorzien in het juiste kader. Ik ben er zeker van dat de natuur ons veel te bieden heeft, maar het wordt wel tijd dat we er allemaal duurzamer mee omgaan.
Charles-Albert Peers: “Het volume dat onze sector momenteel aanlevert als brandstof voor wagens, zal door de toenemende elektrificatie van het wagenpark steeds meer naar de chemie kunnen gaan. Maar dat betekent inderdaad niet dat we 100% van de grondstoffen kunnen vervangen. De benodigde volumes zijn nu eenmaal zo groot dat de vraag nooit door één oplossing zal kunnen worden ingevuld. De chemiesector heeft nood aan een mix van oplossingen. Dé uitdaging voor de sector is om energie beter te gaan gebruiken en waar mogelijk te evolueren naar groene energie. Er zullen de komende tien jaar fantastische opportuniteiten zijn, maar die oplossingen zullen vaak duurder zijn, waardoor overheidssteun het verschil kan maken.”
Tussen 2020 en 2050 zal er evenveel beweging zijn in onze sector dan de laatste 100 jaar. Net daarin zitten de opportuniteiten: we zijn verplicht om creatief na te denken.
Ivan Pelgrims, Afgevaardigd Bestuurder Evonik Antwerpen
Greet Van Eetvelde: “De introductie van biogebaseerde grondstoffen voor de productie van kunststoffen is een veelbelovende evolutie, waaraan ook INEOS deelneemt. Vandaag is dit echter nog niet voor alle kunststoffen in grote volumes mogelijk. Men zal dus altijd een multisporenbeleid moeten volgen. Binnen die verschillende oplossingen zal het bovendien steeds vaker aankomen op samenwerking om de beoogde voordelen te halen. Ook met de partners hier aan tafel hebben we al diverse samenwerkingen opgestart die telkens voor alle partijen een meerwaarde opleveren. Antwerpen, de grootste chemiecluster van Europa, fungeert in dat kader als een hub voor circulariteit.”
Wat is er nodig om de Europese doelstellingen van 2030 en 2050 te halen?
Steven Peleman: “Om de doelstellingen van 2050 te halen, zullen we allemaal uit onze comfortzone moeten komen en durven samen te werken. Niemand kan deze uitdagingen alleen aangaan. Dat houdt ook in dat we andere principes zullen moeten hanteren. We zullen virgin quality materialen moeten produceren die zoveel mogelijk uit recyclaat bestaan. Aan technologische competenties is er alvast geen gebrek in België. De uitdagingen situeren zich vooral op het vlak van financiering, een gecoördineerde ondersteuning vanuit het beleid en een goede logistieke organisatie.”
Ivan Pelgrims: “Er is geen enkel chemisch bedrijf dat alles alleen probeert te doen. Ontwikkeling en samenwerking zitten nu eenmaal in het DNA van onze sector. Tussen 2020 en 2050 zal er echter evenveel beweging zijn in onze sector dan de laatste honderd jaar. Net daarin zitten de opportuniteiten: we zijn verplicht om creatief na te denken over producten, productieprocessen en toepassingen. Biologische processen zullen een aanvulling zijn, maar we moeten ons wel realiseren dat de meeste chemische processen veel warmte nodig hebben. Wat dat betreft, liggen de opportuniteiten buiten de chemie. Zo kunnen bijvoorbeeld de staalindustrie en de chemie elkaar versterken en aanvullen.”
Charles-Albert Peers: “Ook wij werken vanuit de biochemie samen met partners in de staalindustrie. We willen duurzame producten aanbieden aan onze klanten. In dat kader moeten we in eerste instantie het energieverbruik van de sector verminderen. Tegelijk zullen er tegen 2050 toepassingen nodig zijn om de enorme volumes aan gecapteerde CO2 te hergebruiken. Chemische producten zoals methanol en ethanol zijn wat dat betreft een enorme opportuniteit. Maar ook bijvoorbeeld een alternatief voor cement behoort tot de mogelijkheden.”
Nancy De Groof: “We zullen voluit moeten inzetten op R&D. In België lopen we hier toch nog wat achter. Zo dient de pyrolyse- en syngastechnologie nog verder te worden opgeschaald om de grote berg aan plastiekafval terug om te zetten in bruikbare moleculen. Dat zal nog verdere investeringen vergen. Bovendien zijn voor het koppelen van CO2 aan waterstof heel hoge temperaturen, veel energie en verbeterde technieken nodig, want CO2 is een heel stabiele molecule. Om dat op te lossen, is nog heel wat onderzoek nodig. Ook de technologie voor CO2-captatie staat nog niet op punt en is sterk afhankelijk van de sector. Ten slotte kan waterstof wel groen worden gemaakt door middel van zonne- of windenergie, maar ze moet wel gebracht worden tot waar de koolstof zit. Wat dat betreft, zijn nog investeringen nodig in logistiek en R&D.”
Paul De Bruycker: “Ik verwacht in ieder geval veel meer van ondernemerschap dan van de overheid. Het is aan ons om te innoveren en producten op de markt te brengen die de klant zal afnemen. Dat houdt ook in dat we gerecycleerde materialen moeten ontwikkelen die dezelfde kwaliteiten hebben als virgin products. Gerecycleerde materialen worden dan de evidente keuze. Samenwerken is essentieel. De overheid heeft met Vlaanderen Circulair alvast een initiatief op poten gezet waarmee ze de silo’s en sectoren wil samenbrengen en gezamenlijk wil laten zoeken naar opportuniteiten. Maar het verhoogt ook de complexiteit. Als je alle zijstromen, zoals restwarmte, afvalwater en reststoffen maximaal wil gebruiken, dan moet je ook naar de afnemers daarvan de kwaliteit en afnamezekerheid kunnen garanderen. Er zijn veel meer parameters om mee rekening te houden dan bij een lineair proces.”
Jan Van Havenbergh: “Dat is net dé uitdaging voor onze sector. In de toekomst zal elk bedrijf bestaande en nieuwe assets moeten investeren in functie van die verbondenheid en complementariteit. Er zullen heel wat nieuwe businessmodellen ontstaan en voormalige onderbenutte stromen zullen een opportuniteit zijn voor anderen om mee aan de slag te gaan. Maar wat betreft CO2-hergebruik is het zeker niet vanzelfsprekend om dat tegen 2030 te realiseren, met de juiste energie en kwaliteit.”
Ivan Pelgrims: “In eerste instantie zullen we CO2 moeten capteren en opslaan. CCS is een brugtechnologie, net zoals kernenergie trouwens, om de opwarming van de aarde tegen te gaan. De samenwerking hierrond begint nu op gang te komen. Zo zien we dat de havens van Gent, Antwerpen en Zeebrugge steeds meer kruisbestuivingen beginnen op te zetten waarbij het afval van de ene de grondstof van de andere is. Via leidingen worden die stoffen op een efficiënte en goedkope manier uitgewisseld. Zo ontstaan er netten die zelfs voorbij de landsgrenzen reiken. Maar de overheid moet hier wel in meegaan. Zo zal bijvoorbeeld een verbrandingsinstallatie moeten worden gebouwd daar waar de warmte en de CO2 optimaal kunnen worden benut. Er zal voor deze transitie ook veel geld nodig zijn.”
Hét grote verschil met vroeger is dat vandaag alle actoren, zowel bedrijven als overheden, dezelfde doelen hebben.
Charles-Albert Peers, CEO Alcogroup
Jan Van Havenbergh: “We zullen alles moeten herdenken. De businessapproach wordt helemaal anders.”
Nancy De Groof: “Als we de klimaatdoelstellingen willen halen, zullen overheden en industrie moeten samenwerken om een praktische en haalbare regelgeving op te stellen die werkbaar is en rechtszekerheid biedt. We dienen allemaal rekening te houden met het grotere plaatje.”
Steven Peleman: “We zullen ook moeten afstappen van de standaardformules voor financiering, want deze volstaan niet meer voor bepaalde ontwikkelingen. Fundraising kan daar een oplossing voor zijn. Daarnaast moeten we meer flexibiliteit inbouwen in onze input- en outputstromen. Bovendien moeten we niet enkel samenwerkingen opzetten tussen spelers die in hetzelfde punt van de waardeketen zitten. Er zullen op Europees niveau samenwerking moeten worden aangegaan tussen diverse sectoren.”
Greet Van Eetvelde: “Wat betreft de crosssectorale symbiose is Vlaanderen met zijn chemiesector en havens een drijvende kracht die hierin een voorsprong neemt. Maar het biedt ook de kans om op een lokaal niveau elkaars reststromen te valideren. Het hele verhaal van circulariteit (reduce, reuse, recycle, recover) biedt enorme opportuniteiten voor lokale samenwerkingen. Veel ondernemingen zijn net zoals ons klaar om die stap te zetten, maar dan moet de overheid die transitie wel op de juiste manier ondersteunen en faciliteren om ook het maatschappelijk belang te maximaliseren en een echte stap te zetten richting 2030 en 2050. De overheid zou een nog grotere rol moeten spelen om de transitie mogelijk te maken, want de kosten zijn nu eenmaal gigantisch.”
De overheid zou een nog grotere rol moeten spelen om de transitie mogelijk te maken, want de kosten zijn nu eenmaal gigantisch.
Greet Van Eetvelde, Head of Energy & Innovation INEOS
Charles-Albert Peers: “Er zijn op Europees niveau al langer heel wat samenwerkingen tussen sectoren. Hét grote verschil nu is dat alle actoren, zowel bedrijven als overheden, dezelfde doelen hebben naar 2050 toe. Op die manier moet iedereen in dezelfde richting bewegen, ook diegenen die dat aanvankelijk niet wilden doen. Dat zal de samenwerking ook vergemakkelijken.”
Paul De Bruycker: “Er is vandaag in Vlaanderen heel veel goede wil, waardoor ik ervan overtuigd ben dat we ook succesvol zullen zijn. Daarnaast merk ik dat overheden de barrières proberen te identificeren die ons beperken in de transitie naar meer efficiëntie en circulariteit. Ik nodig iedereen uit om die drempels mee aan te geven, zodat overheden daar vervolgens mee aan de slag kunnen gaan.”
Wat is het belang van toekomstgerichte innovatieprogramma’s zoals bijvoorbeeld Moonshot?
Jan Van Havenbergh: “Om de industriële CO2-emissies terug te dringen en echte economische en duurzame rentabiliteit te realiseren, zullen we onze processen significant moeten transformeren. Daarom is het belangrijk om nu volop in te zetten op disruptieve innovaties met impact op lange termijn. Moonshot is een baanbrekend innovatieprogramma van de Vlaamse overheid dat bedrijven helpt om hun CO2-uitstoot drastisch te verminderen tegen 2050. Binnen Moonshot voorziet de overheid jaarlijks 20 miljoen euro aan steun voor disruptief onderzoek aan Vlaamse universiteiten en kennisinstellingen. Daar werken topwetenschappers aan de klimaatvriendelijke technologieën, processen en producten van de toekomst, en dat in nauwe samenwerking met onze industrie. Het is belangrijk dat dit goed wordt omkaderd en begeleid, zodat klimaatvriendelijke Moonshotinnovaties snel toepassing vinden in industriële sectoren. Innoveren is soms veel risico’s nemen met beperkte slaagkansen. In bedrijfsgedreven projecten mag dat echter niet oneindig zijn. De kans op implementatie moet mee worden opgenomen.”
Ik verwacht meer van ondernemerschap dan van de overheid. Het is aan ons om te innoveren en producten op de markt te brengen die de klant zal afnemen.
Paul De Bruycker, Voorzitter Vlaanderen Circulair & CEO Indaver
Greet Van Eetvelde: “Dankzij Moonshot worden bedrijven samengebracht rond het CO2-probleem om via kruisbestuiving en samenwerking tot oplossingen te komen. We hopen alvast dat men hierbij nog meer concreet zal focussen op wat nodig is om de doelstellingen van 2030 en 2050 te halen, en dat daarrond nu al strategische uitrolprojecten kunnen worden opgestart. Het uitgangspunt in dergelijk programma is best niet de uitdieping van de expertise van één onderzoeksgroep, maar de verbreding en afstemming van onderzoek naar actuele industriële en politieke noden. We moeten meer rekening houden met wat bedrijven nodig hebben om de doelstellingen voor 2030 en 2050 te helpen realiseren en kijken waar er potentieel is om op kortere termijn naar de markt te gaan en op te schalen.”
Jan Van Havenbergh: “Ik denk niet dat we hierop nog vijf jaar moeten wachten. Ik merk nu al dat de onderzoekers die hieraan meewerken bereid zijn om uit hun comfortzone te stappen. We zijn op de goede weg. Toch zullen we duidelijk moeten maken aan de overheid dat de volgende fase, namelijk het realiseren van proeffabrieken, nog kapitaalintensiever zal zijn. Het zou zeker ook helpen als de visie op het vlak van circulariteit wat meer enabling was.”
Ivan Pelgrims: “Dit soort van initiatieven zijn een hefboom om de technologische transitie te versnellen. Er zijn uiteraard bedrijven die zélf elkaar aanspreken. Ook wij hebben zo al mooie projecten gerealiseerd, maar we zijn hierin uiteraard wel financieel beperkt. Dat zorgt er soms voor dat we bij het uitblijven van resultaten projecten moeten stoppen en uitbesteden aan een universiteit of alternatieven moeten zoeken. Moonshot kan dan een interessante optie zijn.”
Aan technologische competenties is er geen gebrek in België. De uitdagingen situeren zich vooral op het vlak van financiering, een gecoördineerde ondersteuning vanuit het beleid en een goede logistieke organisatie.
Steven Peleman, Managing Partner Triple Helix
Paul De Bruycker: “De vrijheid van denken blijft wel belangrijk. Moonshot is naar mijn mening goed om te sensibiliseren, maar het mag geen keurslijf worden. Dan zullen we immers niet de producten kunnen produceren die onze klanten en maatschappij morgen nodig hebben.”
Nancy De Groof: “R&D-inspanningen op het vlak van pyrolysis- en/of syngastechnologie, de koppeling van CO2 aan waterstof, CO2-captatie en de logistiek rond waterstof passen perfect binnen het Moonshotprogramma. Het is dus zeer positief dat er zo’n initiatief bestaat. Maar de focus moet inderdaad op de doelstellingen blijven, het moet steeds binnen het grotere geheel passen en het mag geen keurslijf worden.
Ivan Pelgrims: “Ik verwacht dat bedrijven zich vanuit hun dieptekennis meer zullen richten op niche-ontwikkelingen. Als aanvulling daarop zullen centra zoals universiteiten en Moonshot innovatie eerder vanuit een bredere visie bekijken.”
Steven Peleman: “In dat landschap is er ook een belangrijke rol weggelegd voor kleine nieuwe actoren die gewoon durven. Door dat toe te laten, zal er een nog betere dynamiek ontstaan.”
Jan Van Havenbergh: “Dat past dan weer in het verhaal van BlueChem. Voorlopig heeft deze incubator voor duurzame chemie al een handvol spin-offs opgeleverd. Ik hoop dat dat aantal na enkele jaren toegepast onderzoek aan de universiteit nog flink zal toenemen.”
Steven Peleman: “Een goede begeleiding is cruciaal om zulke jonge bedrijven de nodige kansen te geven. Maar het gaat vooral ook over ondernemerschap en het creatief zoeken naar opportuniteiten. Een incubator moet nu eenmaal meer zijn dan een mooi gebouw. Het moet er bruisen.”
Nancy De Groof: “De grootste massa fossiele grondstoffen wordt momenteel aangewend ten behoeve van de energieconsumptie. Zo gaat van ieder opgepompt vat olie vandaag slechts 15 à 20% naar de chemie en wordt de overige 75 à 80% opgebrand voor energieontwikkeling. Het goede is dat de energiesector op lange termijn volledig zal kunnen overschakelen op groene energie, maar de chemiesector kan nooit zonder koolstof. Er is gewoon geen alternatief voor de enorme hoeveelheden die nodig zijn voor de productie van kunststof in bijvoorbeeld wagens, gebouwen en gebruiksvoorwerpen. Een deel daarvan zullen we wel kunnen vervangen door plastic afval te hergebruiken. We moeten dus voluit inzetten op de ontwikkeling en het op punt stellen van technologieën om dat te realiseren.”