Home » Agri & Food » Lokaal innoveren om duurzaam te exporteren
Agri & Food

Lokaal innoveren om duurzaam te exporteren

Ons voedingssysteem werd het afgelopen anderhalf jaar serieus op de proef gesteld, maar heeft standgehouden. Een vaststelling die de grootste industriële sector van ons land met vertrouwen naar de uitdagingen voor de toekomst doet kijken. Opiniestuk van Bart Buysse, CEO bij Fevia, de federatie van de Belgische voedingsindustrie.

De coronacrisis heeft ons veel doen missen, maar gelukkig niet het genot van lekker eten. Terwijl ons leven op z’n kop werd gezet, bleven de winkelrekken goed gevuld met een gevarieerd aanbod aan voeding en dranken.

Meer dan ooit zijn we ons ervan bewust dat die dagelijkse keuze eigenlijk minder vanzelfsprekend is dan ze lijkt. Met dank aan de vele ‘food heroes’ die zich ook in volle crisis bleven inzetten om de voedingsproductie- en bevoorrading te blijven garanderen. Want ja, de crisis speelde de voedingsindustrie, en bij uitbreiding de gehele agrovoedingsketen, serieus parten. Voedingsbedrijven moesten alle zeilen bijzetten om hun ‘food heroes’ in veilige omstandigheden aan het werk te houden. Ze slaagden erin de winkelrekken gevuld te houden, maar zagen tegelijk verkoopkanalen als horeca en events van de ene dag op de andere volledig stilvallen.

Laten we niet in de val van het protectionisme trappen: de eigen markt afschermen is een kortetermijnstrategie waarmee we onszelf in de voet schieten.

Kwaliteit van eigen bodem

Ons voedingssysteem werd op de proef gesteld, maar heeft standgehouden. Met dank ook aan een aantal noodzakelijke steunmaatregelen van onze overheden, aan de veerkracht van onze ondernemers en hun teams, maar evenzeer aan de sterke lokale verankering van onze voedingsketen. De voedingsindustrie is de grootste industriële sector van ons land en is nauw verbonden met onze lokale landbouw. Ruim 60% van onze grondstoffen halen we bij Belgische landbouwers. Wanneer je exotische ingrediënten als koffie- of cacaobonen niet meetelt, is dat zelfs nog een pak meer.

Het zal sommigen misschien raar in de oren klinken, maar ook de Belgische voedingsindustrie maakt onlosmakelijk deel uit van het korteketenmodel. Of het nu gaat om fruit en groenten, granen, vlees of zuivel: stuk voor stuk zijn het de basisgrondstoffen waarmee onze bedrijven dagelijks aan de slag gaan en die we liefst zo dicht mogelijk bij huis aankopen. Kwaliteit van bij ons dus, van veld tot vork. Net daarom onderschrijven we vanuit Fevia Vlaanderen ook de inspanningen om die lokale fierheid tot uiting te brengen, bijvoorbeeld met het merk ‘Lekker van bij ons’.

Wie vandaag een fabriek binnenstapt, komt terecht in een hoogtechnologische omgeving met een doorgedreven digitalisering. Die evolutie is noodzakelijk om competitief te blijven.

Export als groeimotor voor innovatie

Onze bedrijven laten traditionele ambacht hand in hand gaan met innovaties. Laten we onszelf dus gerust wat meer op de borst kloppen met onze lekkere, lokaal geproduceerde voeding, met ingrediënten van topkwaliteit, verwerkt met onze sterke lokale knowhow. Roepen we dan op tot meer chauvinisme om onze lokale voeding extra te beschermen, zoals sommige andere landen dat doen? Nee, allerminst! Laten we niet in de val van het protectionisme trappen: de eigen markt afschermen is een kortetermijnstrategie waarmee we onszelf in de voet schieten. Zeker als klein landje, met een open economie, moeten we onze blik ook op de wereld blijven richten. Maar we mogen zeker onze fierheid uitstralen. Dat doen we als Belgische voedingsindustrie heel expliciet met het merk food.be en de slogan ‘Small country. Great food’. Die laten we over de hele wereld weerklinken, binnenkort hopelijk opnieuw tijdens handelsmissies, buitenlandse voedingsbeurzen en in het Belgisch paviljoen op de wereldexpo in Dubai.

Laten we niet vergeten dat export de groeimotor is van de Belgische voedingsindustrie. Die buitenlandse handel legde ons geen windeieren en maakte ons de grootste industriële werkgever van ons land. Onze bedrijven stellen meer dan 95.000 ‘food heroes’ tewerk en nog een veelvoud aan jobs hangen onrechtstreeks af van onze sector. Het is ook dankzij die export dat bedrijven steeds meer investeerden in ons land. Vorig jaar, in volle de coronacrisis dus, maar liefst 1,7 miljard euro!

Hoe paradoxaal dat ook mag klinken, de korte keten en verre export gaan hand in hand in een mondiaal, duurzaam voedingssysteem.

Naar een duurzaam voedingssysteem

De voedingsindustrie verandert daardoor ook in sneltempo. Wie vandaag een fabriek binnenstapt, komt terecht in een hoogtechnologische omgeving met een doorgedreven digitalisering. Die evolutie is noodzakelijk om competitief te blijven, maar die investeringen zorgen er ook voor dat onze bedrijven steeds efficiënter kunnen produceren, met een steeds lagere impact op het milieu. We produceren meer, maar hebben daarvoor bijvoorbeeld minder energie en water nodig. En net dat is de reden waarom exporteren vanuit onze land perfect deel kan uitmaken van een duurzaam voedingssysteem. De impact van onze efficiënte productie van voeding en dranken en het transport ervan naar andere delen van de wereld is in veel gevallen maar een fractie van de veel grotere ecologische impact die de productie van die voedingsproducten ter plaatse heeft. Hoe paradoxaal dat ook mag klinken, de korte keten en verre export gaan hand in hand in een mondiaal, duurzaam voedingssysteem.

Met ambitie de toekomst tegemoet

Tegen 2050 moeten we wereldwijd tien miljard monden voeden. We moeten dus inzien dat het voedingssysteem er in de toekomst wellicht anders zal uitzien. Als voedingsindustrie moeten we onszelf dus in vraag blijven stellen. Fevia ging daarom luisteren bij consumenten en tal van stakeholders binnen en buiten de agrovoedingsketen. Hun bezorgdheden vormen het uitgangspunt voor een nieuwe, ambitieuze duurzaamheidsroadmap van de voedingsindustrie richting 2025, die we op 29 november lanceren. We kijken dus met ambitie naar de toekomst, vanuit de overtuiging dat de voedingsindustrie, door hier te investeren en te blijven innoveren, een centrale rol te spelen heeft in het duurzaam voedingssysteem van morgen. En daar mogen we verdomd fier op zijn: ‘Small country. Great food!’

Next article