Houtbouw biedt heel wat voordelen ten opzichte van traditionele bouwmethodes, zowel op vlak van duurzaamheid, efficiëntie, veiligheid als isolatie. Piet Kerckhof (Aché Ligno Architecten) en Andy De Groote (CEO van Ecostruct) leggen uit.
Tekst: Joris Hendrickx
Welke duurzame voordelen zijn verbonden aan CLT-bouw?
Kerckhof: “CLT of Cross Laminated Timber (kruislaaghout) is naar mijn mening de beste manier om circulair te bouwen omdat men start vanuit een materiaal dat hergroeibaar is. Voor iedere omgehakte boom kan onmiddellijk een nieuwe boom worden geplant, en zo is de cirkel meteen gemaakt. Een bijkomend voordeel is dat na decennialang te zijn gebruikt in een bouwconstructie, CLT-panelen verder kunnen worden hergebruikt of verwerkt voor andere toepassingen.”
De Groote: “Bovendien nemen bomen CO2 op uit de lucht. Als de boom afsterft, wordt die CO2 echter terug vrijgegeven. Door deze boom dus te gaan kappen en te gebruiken als grondstof voor huizen, wordt de CO2 tijdens de levensduur van dat huis verder opgeslagen. Een ander belangrijk voordeel is dat je door met hout te bouwen heel veel CO2-uitstoot vermijdt ten opzichte van traditionele methodes. De productie van beton en bakstenen gaat nu eenmaal gepaard met een enorme uitstoot.”
Kerckhof: “Het verschil tussen in beton bouwen en in hout bouwen is hierdoor twee ton CO2 per m³ bouwmateriaal. Zo wordt het dankzij hout mogelijk om CO2-negatief te bouwen.”
Maar er moeten wel bomen voor worden gekapt?
Kerckhof: “De producenten van CLT-panelen hebben er alle belang bij om hun grondstoffen te halen uit duurzaam beheerde bossen. Om dat te garanderen, kunnen de meesten zowel een PEFC als FSC-label voorleggen. Van de jaarlijkse aangroei van Europese bossen gebruiken we bovendien momenteel nog niet eens de helft. Er is dus nog een enorm potentieel om het houtgebruik in de bouwsector te vergroten, zonder het volume van onze Europese bossen te verkleinen.”
De Groote: “De Europese bossen produceren 25 à 30 m³ hout per seconde. Een gemiddelde CLT-woning heeft 100 tot 125 m³ hout nodig. De grondstof voor een gemiddelde woning groeit dus in vier à vijf seconden terug.”
Hoe stevig is een CLT-gebouw?
Kerckhof: “CLT-panelen worden gefabriceerd met hout uit naaldbossen. De kwaliteit en stabiliteit bekomt men door meerdere plankenlagen te verlijmen. Dat resulteert in een soort van multiplexplaat waarbij de vezels kruislings op elkaar liggen.”
De Groote: “Afhankelijk van de draagkracht die nodig is worden meer lagen verlijmd. Het minimum is drie, maar voor gewelven ga je dan eerder richting vijf of zeven lagen terwijl voor muren drie lagen voldoende zijn.”
Kerckhof: “Per kilogram materiaal heeft hout zeven keer meer stabiliteitseigenschappen dan beton. De perceptie dat beton sterker is dan hout is dus absoluut fout.”
Wat met de brandveiligheid?
Kerckhof: “De brandweer ziet iedere houtbouw als een houtskeletbouw. Een houtskeletwand is een sandwichpaneel met aan beide zijden een beschermings- en/of verstevigingsplaat. De houten stijlen zijn de afstandshouders in het sandwichpaneel. Een houtskeletbouw bevat hierdoor slechts 10% van het hout dat gebruikt wordt in een CLT-wand. Zonder voldoende bescherming (gipskartonplaat) brandt een houtskeletbouw veel sneller dan een CLT-bouw. Je kan het vergelijken met een barbecue: met een hoopje dunne takken krijg je je vuur veel sneller aan dan met één dikke houtblok.”
De Groote: “De buitenzijde van CLT carboniseert in feite. Een test waarbij gedurende anderhalfuur aan duizend graden een CLT-paneel werd verhit, resulteerde enkel in een buitenste laag die verkoolde. De rest van het paneel bleef intact. De brandsnelheid was 42 mm per uur. Hierdoor zal de stabiliteit van een CLT-gebouw nooit in gevaar komen bij brand. Hout brandt, maar het brandt wel veilig.”
Welke efficiëntiewinsten levert CLT op?
De Groote: “Met CLT kunnen we een woning veel sneller bouwen. Een kleine ruwbouw bouwen we op twee à drie dagen, een grote op een week. We werken immers met prefab houtelementen die op voorhand voorzien zijn van de nodige inkepingen en uitsparingen. De voorafgaande engineering resulteert in een beduidend lagere foutmarge doordat de afhankelijkheid van menselijke fouten op de werf wordt beperkt. Bovendien bouwen we droog, waardoor de ruwbouw niet moet uitdrogen vooraleer men verder kan werken en men de totale doorlooptijd van een gemiddelde woning sterk kan reduceren.”
Per kilogram materiaal heeft hout zeven keer meer stabiliteitseigenschappen dan beton. De perceptie dat beton sterker is dan hout is dus absoluut fout.
Kerckhof: “Er is ook veel minder afval op de werf doordat de prefab elementen in hun geheel verwerkt worden in de bouw. Momenteel werken we trouwens aan een volledig vakantiepark in CLT te Hechtel-Eksel, dat voor België en misschien zelfs voor heel Europa het meest ecologische zal zijn. De projectontwikkelaar Life Tree Properties onder leiding van Hendrik Danneels was niet alleen overtuigd van de duurzame voordelen, maar hij kan nu met hetzelfde kapitaal ook meerdere projecten bouwen omdat het veel sneller en efficiënter gaat.”
Met welke uitdagingen kampen jullie nog?
Kerckhof: “We stoten soms nog op de klassieke machtsverhoudingen in de bouwsector. Een CLT-bouw vereist dat aannemer, bouwpromotor en bouwheer van bij het begin samen aan tafel gaan zitten en tijdens het hele project een goede verstandhouding hebben. Een aangepast juridisch kader zou die uitdaging kunnen oplossen. Wijzelf hebben alvast een hechte band kunnen opbouwen tussen Aché Ligno Architecten en Ecostruct waarmee we dat kunnen overstijgen en een hecht bouwteam vormen.”
“CLT-panelen zijn bovendien erg thermisch inert. Toch mag door hun hoge isolatiewaarde onder de huidige EPB-regelgeving de inertie niet worden meegerekend. Volgens die regels scoort een CLT-gebouw in theorie dus altijd slechter dan een traditioneel gebouw, terwijl het in de praktijk net beter scoort.”
De Groote: “Dat spreekt nochtans voor zich: hout voelt warmer aan dan steen. Er zal dus een moment komen dat daar wel rekening mee wordt gehouden. En dan zal het veel gemakkelijker zijn om de strenge EPB-normen te halen met een CLT-woning dan met een klassieke woning.”