Het UZ Leuven positioneert zich steeds sterker als een ‘innovation hub’, en dat doet het op meerdere niveaus tegelijk. Prof. dr. Gert Van Assche, hoofdarts van het UZ Leuven, vertelt hoe innovatie verankert zit in hun DNA.
Tekst: Joris Hendrickx Foto’s: UZ Leuven
Prof. dr. Gert Van Assche
Hoofdarts
UZ Leuven
“Innovatie is voor ons van levensbelang. Men verwacht dat ook van ons als universitair ziekenhuis, het staat zelfs in onze mission statement. Stilstaan is voor ons achteruitgaan. We moeten de grenzen van de geneeskunde durven te verleggen. Innovatie is daarvoor een noodzakelijke voorwaarde en blijft dus een belangrijke motor van deze instelling die absoluut niet mag stilvallen. Daarnaast is onze innovatieve kracht voor veel artsen, verpleegkundigen en andere medewerkers net de reden waarom ze hier komen werken. Door voortdurend te blijven inzetten op innovatie houden we onze mensen geboeid en gedreven. Doen we dat niet, dan bestaat het risico dat we heel wat van die talenten zullen verliezen. Het feit dat we als innovation hub deel uitmaken van een groter ecosysteem in en rond Leuven zorgt alvast voor een groot bereik, wat nodig is om interessante profielen aan te trekken om zich in deze regio te vestigen en te blijven wonen.”
Voorloper in klinische processen
“Ten eerste is UZ Leuven een innovation hub voor de meer klinische processen. Binnen dat domein proberen we steeds een voorloper te zijn in België. We denken na over de zorg van de toekomst en over hoe we voortdurend onze grenzen kunnen blijven verleggen. Dat staat trouwens ook duidelijk in onze missie en visie. Binnen dat kader voeren we enorm veel klinisch onderzoek, bijvoorbeeld op het vlak van operatietechnieken en de behandeling van chronische ziekten. Vorig jaar alleen al hebben we 20.000 nieuwe patiënten opgenomen in klinische onderzoeken. Die onderzoeken voeren we uit in samenwerking met diverse partners binnen onder meer de farmaceutische industrie, de medische materialenindustrie, KU Leuven, imec, VIB, enz.”
Proeftuin voor medische technologie
“Ook op medisch-technologisch gebied zetten we sterk in op innovatie. We werken mee aan nieuwe technologieën door als eerste de nieuwste state-of-the arttechnieken te introduceren. Samen met de KU Leuven zetten we zelfs onze schouders onder toekomstige toestellen voor bijvoorbeeld nucleaire geneeskunde en beeldvorming. Ook in de innovatie van chirurgische technieken spelen we als pionier een grote rol. We werken nauw samen met ingenieurs van over de hele wereld om hun toestellen verder te perfectioneren. Binnen onze nauwe samenwerking met imec ontwikkelen we momenteel bijvoorbeeld een sneltest voor de detectie van COVID-19 en andere virussen. We proberen dus adaptief én proactief goede partnerships te sluiten op het gebied van klinische processen, medicatie, operaties, maar ook op het vlak van technologieontwikkeling en data.”
“Wat dat laatste betreft, hebben we met ons elektronisch patiëntendossier (EPD) een sterk platform ontwikkeld dat intussen al door 25 andere Vlaamse ziekenhuizen wordt gebruikt. Dat komt neer op de helft van de beddencapaciteit in Vlaanderen. We zitten daarvoor intussen in een joint venture met het Limburgse bedrijf Cegeka om dat verder uit te rollen en te beheren.”
Sterke samenwerking met regionale partners
“Daarnaast hebben we ook een nauwe samenwerking met andere innovation hubs in de Leuvense regio. Uiteraard zijn we onlosmakelijk verbonden met de KU Leuven, maar ook met imec en VIB werken we structureel samen. Die motor werkt, want samen kunnen we nu eenmaal meer realiseren dan alleen. Een sterke technologiespeler met een wereldwijde invloed zoals imec opent voor ons mogelijkheden die we anders ongetwijfeld niet zouden hebben. Hetzelfde geldt voor procesmatige innovatie met de faculteit Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven. We hebben zo tal van samenwerkingen waarin we het lokale Leuvense ecosysteem maximaal benutten.”
Financiering, taal en corona vormen uitdaging
“Helaas wordt innovatie in het Belgische gezondheidssysteem niet vergoed zoals dat bijvoorbeeld in Nederland het geval is. Wij moeten een groot deel van onze financiering halen uit routinezorg, waardoor er vaak minder tijd overblijft voor innovatie. Bovendien verloopt alle zorg in het Nederlands, terwijl veel wetenschappelijk onderzoek in het Engels gebeurt. Om internationale talenten aan te trekken, blijft er dus een taalbarrière. We proberen echter om daar zo goed mogelijk mee om te gaan. Zo heeft een aanzienlijk aantal medewerkers Nederlands geleerd om hier te kunnen komen werken.”
“In coronatijden is het bovendien niet altijd even gemakkelijk om dagelijks aan innovatie te blijven werken. Veel van onze mensen zijn fulltime bezet door de tsunami aan patiënten die momenteel binnenstroomt. Daardoor hebben ze vaak geen tijd meer om echt bezig te zijn met innovatie op lange termijn. Aan de andere kant zitten onze klinische wetenschappers, zoals genetici, infectiologen en intensivisten, niet stil op het vlak van corona. Iedere crisis biedt namelijk ook opportuniteiten.”