Onze knowhow in sterke sectoren als life sciences, kunststoffen en chemie up-to-date houden, dat is het doel van Co-Valent. Het sectoraal vormingsfonds geldt dan ook als de stuwende kracht achter competentieontwikkeling in deze sectoren. Dat doet het zowel via verplichte opleidingen als door geschikte profielen aan te trekken én te behouden.
Lieve Schellekens
Directeur Co-Valent
Co-Valent organiseert niet alleen zelf opleidingen, maar geeft ook subsidies aan bedrijven die opleidingen voorzien én werkt samen met vier sectorale competentiecentra. “We starten al vanaf het onderwijs, met bijvoorbeeld didactisch materiaal voor leerkrachten of praktijkdagen voor leerlingen in een farmaomgeving bij ViTalent of een procesinstallatie bij ACTA”, aldus directeur Lieve Schellekens. “Samen met onze competentiecentra focussen we immers op de ondersteuning van drie doelgroepen: het onderwijsveld, mensen die al in de sector werkzaam zijn en werkzoekenden die we onder meer via VDAB begeleiden naar onze bedrijven.”
War for talent
Competentiecentrum ViTalent voorziet in alle trainingen die nodig zijn binnen het volledige productieproces van grondstof tot afgewerkt product. Dat varieert van hoe je op de juiste manier werkt in een kwaliteitslabo tot hoe je een cleanroom grondig poetst. “Kennis, kunde en correct professioneel gedrag: wij investeren levenslang in al deze competenties”, aldus algemeen directeur Veerle Van der Linden. “De war for talent begint namelijk bij het behouden van het talent dat je aantrekt. De competentiecentra maken deel uit van het ecosysteem van de bedrijven en blijven dus te alle tijde up-to-date met nieuwe ontwikkelingen en technologieën.” Dat wordt bevestigd door Annick Gemis, algemeen directeur van ACTA: “We zorgen ervoor dat mensen beter worden in hun job door in te zetten op ‘training door beleving’. Dat betekent dat we de theorie omzetten in de praktijk in onze unieke didactische setting.”
Unieke samenwerking
“Werknemers die continu ruggensteun ondervinden in hun job, voelen zich gesterkt en gewaardeerd”, besluit Schellekens. “Dat is meteen ook de reden waarom in onze bestuursorganen zowel werkgevers als werknemersvertegenwoordigers zetelen. Het is een uniek verhaal van samenwerking door de gedeelde nood aan opleidingen.”