Maïs en soja zijn de meest geteelde gewassen wereldwijd en hebben heel wat water – en dus irrigatie – nodig om te kunnen groeien. “Waterefficiëntie in de landbouw wordt cruciaal”, vertelt Fred Van Ex, Vice President R&D bij Inari. “Daarnaast is het een prioriteit om de nood aan bemesting te verminderen.”
Tekst: Joris Hendrickx
Welke opportuniteiten zien jullie om de maïs- en sojateelt te optimaliseren?
“Momenteel zijn zowel maïs- en sojaproducenten als de zaadverdelers waarmee ze samenwerken erg afhankelijk van twee grote internationale bedrijven omdat ze allemaal berusten op hetzelfde type landbouw. Dat zorgt voor een sterke beperking van de innovatie in de sector.”
“Tegelijk stellen we wel vast dat er een technologische revolutie aan de gang is in de biotechwereld. De combinatie van deze nieuwe tools en de natuurlijke diversiteit van de planten laat ons toe om gewassen op een andere manier én sneller te verbeteren en zo aan gewasveredeling te doen.”
Gebeurde gewasveredeling dan al niet langer?
“Op zich is gewasveredeling niet nieuw, maar het is doorgaans wel een heel traag proces waar jaren overheen gaan. De veredelaar moet ieder jaar de juiste planten selecteren, deze samen zetten, kruisen, afwachten wat daar dan uit voortkomt, enz.”
“Wij maken daarentegen gebruik van computationele modellen om beter te kunnen voorspellen welke planten moeten worden samengebracht om de beste nieuwe soorten te bekomen. Door in combinatie met die modellen gene editing tools te gebruiken, versnellen we dit proces. Zo komen we op veel kortere termijn tot de gewenste resultaten.”
Met onze tools proberen we gewassen te ontwikkelen die het met minder water even goed kunnen doen.
Wat willen jullie bekomen door deze gewassen versneld te veredelen?
“Momenteel hebben we meerdere projecten lopen rond het verhogen van de opbrengst. Dit niet enkel in optimale, maar ook in beperkende omstandigheden. Een belangrijke factor daarbij is water. Planten hebben nu eenmaal water nodig om te groeien en productief te zijn. Minder water leidt doorgaans tot minder opbrengst. Met onze tools proberen we daarom gewassen te ontwikkelen die het met minder water even goed kunnen doen. Zo maken we meteen ook de link met duurzaamheid en de klimaatverandering.”
“Er zijn steeds meer gebieden, waaronder België, waar er intensere en langere periodes van droogte vooromen. Vorig jaar was zelfs het warmste jaar dat ooit werd gemeten in België. Maar ook wereldwijd wordt het alsmaar warmer en droger. Waterefficiëntie in de landbouw wordt dus cruciaal.”
Een ander objectief is het verminderen van de bemesting om zo het stikstofgehalte in ons grondwater te verlagen.
Kunnen jullie deze gewassen ook nog op andere manieren verbeteren?
“Een ander objectief is het verminderen van de bemesting om zo het stikstofgehalte in ons grondwater te verlagen. Planten hebben stikstof nodig om te groeien. Door deze echter decennialang kunstmatig toe te voegen in de landbouw zijn de stikstof en afgeleide producten in ons grondwater terechtgekomen, en dat is slecht voor het milieu. Zeker in België en andere westerse landen vormt dat een groot en acuut probleem. Daarom zoeken we naar variaties die veel minder stikstof nodig hebben en het dan toch nog even goed doen als de huidige soorten.”
Waar staan jullie vandaag, en wat zijn de volgende stappen?
“Vandaag zijn we reeds halfweg een belangrijk onderzoeksproject rond water- en stikstofgebruik waar we twee jaar geleden mee gestart zijn in België. We hebben uit prototypes zelfs al voorlopige resultaten die bevestigen dat we op het goede spoor zitten om enkele relevante genetische wijzigingen te ontdekken die zullen leiden tot een beter water- en stikstofgebruik. Maar we hebben uiteraard wel nog een hele weg te gaan. Zo zullen we in de volgende stappen overgaan tot uitgebreide veldtesten waarbij we de gewassen onder diverse omstandigheden (bijvoorbeeld bij minder water en stikstof) verder en uitgebreider zullen testen.”
De knowhow en expertise is lokaal sterk aanwezig, waardoor wij gemakkelijk de juiste mensen kunnen aantrekken, zelfs mensen met een zeer specifieke achtergrond.
Hoe belangrijk is ons land voor jullie onderzoek?
“Naast ons hoofdkwartier in Cambridge (Boston) en onze productiesite in de staat Indiana hebben we ook in Gent een belangrijk onderzoekssite die nauw samenwerkt met het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). Onze aanwezigheid in België is een strategische keuze. We hadden immers nood aan ruimte, expertise en gespecialiseerde partners, en dat vonden we hier allemaal. De Gentse biotechcluster is nu eenmaal één van dé voortrekkers wereldwijd.”
“Er zijn hier heel wat interessante bedrijven gevestigd, gaande van grote spelers tot innovatieve kleine start-ups en spin-offs. De knowhow en expertise is lokaal sterk aanwezig, waardoor wij gemakkelijk de juiste mensen kunnen aantrekken, zelfs mensen met een zeer specifieke achtergrond. Tot slot kon het VIB ons ook de nodige serreruimte ter beschikking stellen die wij sinds kort gebruiken om onze nieuwe diversiteiten te testen. In een volgende fase zullen we verspreid over meerdere locaties in Europa – waaronder België – ook veldtesten opstarten.”
De Europese wetgeving rond gene editing is nog steeds niet duidelijk. Verwachten jullie Inari-producten op de Europese markt op de korte termijn?
“Graag, onze producten zullen deels gemaakt zijn met Europese expertise en ze sluiten heel nauw aan bij de duurzaamheidsdoelstellingen van de EU. Het wordt tijd dat Europa het voorzorgsprincipe inruilt voor een visie die openstaat voor nieuwe technologieën die enorm kunnen bijdragen aan duurzame landbouw. Dat zal niet voor morgen zijn, maar wij zijn alvast hoopvol.”