Heb je er al eens bij stilgestaan hoeveel bedrijven er groeien en bloeien dankzij de land- en tuinbouw? Terecht wordt veel aandacht besteed aan de impact van landbouw op natuur en milieu.
Griet Lemaire
Directeur – VILT
Maar deze focus maakt dat de economische verdienste van de landbouwsector sterk onderbelicht blijft. Want dankzij de topprestaties van vele generaties land- en tuinbouwers heeft zich in Vlaanderen een agrovoedingsketen ontwikkeld die een belangrijk speerpunt is van de Vlaamse economie.
“Je voeding rechtstreeks bij de boer kopen, is vandaag de dag bijzonder hip”, vertelt Griet Lemaire, directeur bij het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw (VILT).“Op zoek naar authenticiteit en beleving kiest de consument steeds vaker voor de korte keten. Dit sympathieke bedrijfsmodel krijgt ook in de media veel aandacht en wordt vaak naar voor geschoven als de richting waarin de Vlaamse landbouw moet evolueren. Die focus verhult echter het feit dat we nog meer dan 90% van onze voeding aankopen in de supermarkt, al dan niet in verwerkte vorm.”
“En die supermarkt is het eindpunt van een hele keten die zich rond de Vlaamse land- en tuinbouw heeft ontwikkeld: de agrovoedingsketen. Ons gunstige klimaat en onze vruchtbare gronden zorgen ervoor dat we al sinds de middeleeuwen geroemd worden om onze productieve land- en tuinbouwers. En door de jaren heen heeft zich rondom hen een omvangrijk netwerk ontwikkeld van toeleveranciers, onderzoekers, handelaars, verwerkers en de voedingsindustrie.”
Topregio voor agrofood
“Vlaanderen profileert zich dan ook meer en meer als internationale topregio voor agrofood. Onder de naam Flanders Agrofood Valley wil de sector zijn innoverende aanpak en sterke knowhow in de kijker zetten. De economische cijfers die deze agrovoedingsketen kan voorleggen, zijn dan ook niet min: meer dan 34.00 bedrijven die samen goed zijn voor ruim 133.000 arbeidsplaatsen (waarvan 48.000 in de land- en tuinbouw) en een omzet van 61,7 miljard euro. De toegevoegde waarde van de agrovoedingssector bedraagt 8,3 miljard euro en dat is even veel als de chemische sector in België.”
Vlaanderen profileert zich meer en meer als internationale topregio voor agrofood.
“Heel wat grote spelers in de agrovoedingsketen zijn van oorsprong familiebedrijven en zij werken nog altijd nauw samen met onze land- en tuinbouwers. Onder meer in de markt van diepvriesgroenten, frieten, vlees- en zuivelverwerking ontpopten zij zich tot echte wereldtoppers. Zo is ons land de grootste producent van diepvriesgroenten ter wereld en wereldwijd de grootste exporteur van verwerkte aardappelproducten.”
Positieve handelsbalans
“Die sterke Vlaamse agrovoedingsketen is dan ook netto-exporteur van agrarische producten. Dat betekent dat Vlaanderen voor een groter bedrag agrovoedingsproducten exporteert dan het importeert. Een overschot op de handelsbalans is zowat de grootste garantie voor de welvaart van een land op lange termijn. Het zorgt ervoor dat onze economie niet in een neerwaartse spiraal terechtkomt, zoals dat een aantal jaar geleden in Spanje het geval was.”
“In 2018 bedroeg het positieve handelssaldo van de Vlaamse agrovoedingsketen 6,4 miljard euro. Daarmee is de agrohandel een belangrijke pijler van de totale Vlaamse handel. Op vlak van export moet de agrovoedingsketen met een aandeel van 13,2% enkel de chemische industrie (23%) voor zich dulden. Vers vlees is ons belangrijkste exportproduct, gevolgd door zuivelproducten en vers fruit. Hun uitvoerwaarde ligt zelfs een pak hoger dan die van ons meest gekende exportproduct, bier.”
De Vlaamse agrovoedingsketen in cijfers:
– meer dan 34.00 bedrijven
– ruim 133.000 arbeidsplaatsen
– een omzet van 61,7 miljard euro
Subsidies?
“Zijn die mooie economische prestaties niet enkel te danken aan de subsidies die de land- en tuinbouw krijgt? Daar luidt het antwoord volmondig ‘neen’ op. Statistiek Vlaanderen berekende dat de waarde die de Vlaamse land- en tuinbouw creëert als je de afschrijvingen en subsidies wegneemt, nog steeds 1,6 miljard euro is.”
“De veeteelt neemt twee derde van die toegevoegde waarde voor zijn rekening. Bovendien zijn die subsidies vooral gekoppeld aan extra inspanningen die land- en tuinbouwers leveren op vlak van milieu en natuur, waarbij zij een deel van hun vruchtbare gronden uit productie nemen ten voordele van de natuur of een stuk concurrentienadeel ondervinden op de wereldmarkt.”
Kloppend hart
“Het mag duidelijk zijn dat het kloppende hart van de agrovoedingsketen de land- en tuinbouw is. Neem de landbouw weg en de schakels ervoor verliezen hun bestaansrecht en de schakels na de landbouw worden afhankelijk van het buitenland voor hun grondstoffen. En hoewel er jaar na jaar minder landbouwers zijn, is de totale productie – en ook de toegevoegde waarde van landbouw – op peil gebleven.”
Onder de naam Flanders Agrofood Valley wil de sector zijn innoverende aanpak en sterke knowhow in de kijker zetten.
“Automatisatie en schaalvergroting hebben die stijgende productiviteit in de hand gewerkt. Vandaar dat je kan zeggen dat er zich een dubbele beweging voordoet in de land- en tuinbouwsector in Vlaanderen. Enerzijds heb je het lokale model dat vandaag veel aandacht krijgt, met korteketenbedrijven, zelfoogstboerderijen, voedselabonnementen en stadslandbouw. Anderzijds zijn er de bedrijven die eerder mikken op schaalvergroting en nieuwe technologieën omarmen in hun zoektocht naar milieu- en efficiëntiewinsten.”
“Een duidelijke scheidingslijn tussen beide landbouwmodellen bestaat er evenwel niet. Zo heb je korteketenbedrijven die nieuwe technologieën gebruiken en grote bedrijven die voor de voedingsindustrie produceren, maar daarnaast ook nog een deel van hun productie via hoeveverkoop tot bij de consument brengen. Het is deze brede waaier aan land- en tuinbouwbedrijven die juist de kracht vormt én het unieke karakter bepaalt van de agrovoedingsketen in Vlaanderen.”