Home » Van Grond tot Mond » OPINIE: “Voedingssector moet blijven inzetten op export en verduurzaming”
Land- en Tuinbouw

OPINIE: “Voedingssector moet blijven inzetten op export en verduurzaming”

Bart Buysse, CEO van Fevia.
Bart Buysse, CEO van Fevia.
Bart Buysse, CEO van Fevia.

De Belgische voedingsindustrie deelde in de klappen van de coronacrisis. Toch bleven de vele #FoodHeroes, van veld tot vork, doorwerken om onze voedselbevoorrading ook in deze uitdagende tijden te verzekeren. Tegelijk blijft de sector ambitieus inzetten op export en verduurzaming. Een analyse door Bart Buysse, CEO van Fevia.

De agrovoedingssector is van essentieel belang voor onze voedselbevoorrading. De erkenning als essentiële sector was dan ook een eerste, belangrijke stap om de coronacrisis het hoofd te bieden. In overleg met de vakbonden nam onze sector het voortouw met duidelijke afspraken en initiatieven zodat onze werknemers konden blijven werken in goede en veilige omstandigheden.

Maar de vele investeringen in beschermingsmaatregelen, gestegen kosten voor absenteïsme, grondstoffen, transport en logistiek laten zich voelen. Globaal schatten we het omzetverlies in de voedingsindustrie voor 2020 op 5% tot 10%. En het terugvallen van de afzet in horeca, food service en export zorgde bij bedrijven die afhankelijk waren van die kanalen voor een verwachte omzetdaling van 10% tot 35%. Heel wat bedrijven moesten in volle crisis ook hun toevlucht nemen tot het systeem van tijdelijke werkloosheid, en dat voor gemiddeld 30% van hun werknemers.

Onlosmakelijk verbonden

De afgelopen maanden maakten ook duidelijk hoe sterk de landbouw- en voedingsindustrie met de retail en de horeca verbonden zijn en omgekeerd. Veel voedingsbedrijven kregen dan ook klappen door het stilvallen van de horeca en de food service naast de terugval in de export. Met het oog op economisch herstel in de agrovoedingssector was (en is) het dan ook belangrijk om de horeca en de food service op een veilige manier terug aan de slag te krijgen en geleidelijk aan opnieuw op volle toeren te doen draaien.

De afgelopen maanden maakten duidelijk hoe sterk de landbouw- en voedingsindustrie met de retail en de horeca verbonden zijn en omgekeerd.

Belg (her)ontdekt voeding van bij ons

Sinds het uitbreken van de coronacrisis en de daaropvolgende lockdown zit lokaal consumeren opnieuw in de lift. Velen van ons maakten van de nood een deugd en (her)ontdekten de geneugten van de voeding van bij ons. Dat de Belg valt voor de kwaliteit, diversiteit en innovatie van onze Belgische voeding en dranken kunnen we natuurlijk enkel toejuichen. We hopen alvast dat de voor ons nadelige grensaankopen niet terugkomen. Toch is protectionisme uit den boze: wij spelen liever op de troeven van onze producten. Al vereist dat natuurlijk wel een gelijk speelveld.

Nog sterker inzetten op export en verduurzaming

De Belgische voedingsindustrie groeide de voorbije jaren dankzij een succesvolle export. We slaagden er steeds beter in om consumenten in buitenlandse markten te overtuigen van de sterktes van onze Belgische voeding en dranken. We moeten dus blijven inzetten op deze cruciale bron van groei, investeringen en tewerkstelling voor onze sector. We zijn dat verschuldigd aan de 95.000 mensen die dag in, dag uit het beste van zichzelf geven om de beste producten op ons bord te krijgen. De reden waarom we het hoofd kunnen bieden aan crisissituaties is net te danken aan ons open, globaal en veerkrachtig voedingssysteem, over nationale grenzen heen.

De sterktes behouden en in dialoog met alle actoren in de keten zien waar we ons systeem kunnen verbeteren én duurzamer maken, is dan ook de boodschap.

Next article